Jaap Segaar is klinisch psycholoog bij de Zwaluw & Enk, onderdeel van het centrum voor psychotherapie.

Sinds 2011 houdt hij zich – naast zijn werkzaamheden als behandelaar – bezig met een promotieonderzoek bij GGz Centraal. Het promotieonderzoek van Jaap richt zich op Psychological Mindedness (PM) – in het Nederlands te vertalen als zelfreflectief vermogen – bij patiënten met een persoonlijkheidsstoornis.  Hij kijkt in zijn onderzoek in hoeverre patiënten zicht hebben op – en relaties kunnen zien tussen gevoelens, verlangens, gedachten en gedragingen en hoe dit samenhangt met het behandelbeloop in een intensieve (dag)klinische psychotherapeutische behandeling.

Verondersteld wordt dat Psychological Mindedness (PM, zelfreflectief vermogen) een eigenschap of vaardigheid is die een rol speelt bij de effectiviteit van een psychotherapeutische behandeling. Wanneer de patiënt zicht heeft op zijn of haar innerlijke belevingswereld stelt dit hem/haar in staat om betekenis aan eigen ervaringen en gedragingen te geven en zo meer emotionele grip te ontwikkelen. Eerder onderzoek toont aan dat patiënten met hogere PM-scores meer vooruitgang boekten in een inzichtgevende psychotherapie dan patiënten met lagere PM-scores

PM is conceptueel verwant aan het begrip mentaliseren. Wanneer men goed kan mentaliseren is men beter in staat afstand te nemen van intense gevoelens in stressvolle situaties en zal men minder impulsief, agressief en/of zelfdestructief gedrag vertonen. Patiënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS) hebben vaak problemen op dit gebied.

Belangrijke onderzoeksvragen hebben betrekking op validiteit en betrouwbaarheid van de verlengde Nederlandstalige Psychological Mindedness Assessment Procedure (PMAP+) bij patiënten met een persoonlijkheidsstoornis, en de relatie tussen PM en behandelbeloop, drop-out en ernst van zelfdestructief en therapie-interferend gedrag gedurende behandeling. Jaap veronderstelt dat patiënten met een BPS die een hogere PM-score hebben, meer zullen profiteren van een inzichtgevende behandeling, minder therapie-interfererend en zelfdestructief gedrag zullen vertonen en minder kans hebben op drop-out.

Als deelonderzoek van zijn promotietraject kijkt Jaap naar de invloed van de Routine Outcome Monitoring (ROM) feedback. Sinds kort zijn patiënten verplicht herhaaldelijk vragenlijsten in te vullen in het kader van ROM.

De veronderstelling is dat uitkomsten van deze vragenlijsten en feedback hierover aan patiënt en behandelaar bijdraagt aan een meer effectieve en efficiënte behandeling. Dit deelonderzoek – bij patiënten met een persoonlijkheidsstoornis in intensieve (dag)klinische psychotherapie – focust op het effect van verschillende vormen van ROM feedback op zowel behandelproces als behandelresultaat.

Prof. Dr. J.J.M. Dekker (Vrije Universiteit Amsterdam) en Prof. Dr. W. van den Brink (UvA) treden op als promotoren. Dr. T.J.M. Ingenhoven en Dr. J. Peen zijn co-promotoren.

Jaap presenteerde op donderdag 31 maart 2016 zijn deelonderzoek op het NVvP Voorjaarscongres: ‘Averechtse effecten van outcome monitoring feedback in (dag)klinische psychotherapie bij persoonlijkheidsstoornissen: een randomized controlled trial’. Eerder werkte Jaap mee aan een artikel in het Volkskrant katern Het Brein over de noodzaak van klinische psychotherapie.