Wanneer iemand last heeft van onrust direct na elektroconvulsie-therapie (ECT) dan is het een goede stap om bij een volgende sessie van tevoren het middel dexmedetomidine (dexdor) te geven. Hiermee is de kans kleiner dat onrust nog een keer optreedt.

Arts in opleiding tot psychiater (AIOS) en onderzoeker Thomas Feenstra, postdoctoraal onderzoeker Yvonne Blake en psychiater Didi Rhebergen hebben samen met collega’s van het Amsterdam UMC onderzoek gedaan naar onrust als bijwerking van elektroconvulsietherapie (ECT). Dit wordt ook wel elektroshocktherapie genoemd. Niet iedereen weet dit, maar elektroconvulsietherapie is de meest effectieve biologische behandeling voor een ernstige depressie. De behandeling werkt met name goed voor een ernstige depressie bij ouderen. Binnen GGz Centraal geven wij ECT op de locatie Veldwijk in Ermelo. Psychiater Jeroen Hollestelle is een van de ECT-psychiaters en schetst voor ons een beeld van ECT in praktijk.

Shocktherapie is dus niet ouderwets?

Jeroen: “Ik zeg het zo: ECT is het meest populair bij degenen die het geven. Elke behandelaar zou zichzelf bij een ernstige depressie met ECT willen laten behandelen. Ongeveer 80 tot 90% van de mensen knapt op van de behandeling. En hoe ernstiger de depressie, des te effectiever de therapie.

Vaak is het de familie die vooral overtuigd moet worden voor de behandeling, omdat ze bang zijn voor cognitieve bijwerkingen, zoals geheugenstoornissen. Maar mensen hebben daar vaak al last van door de depressie. Vaak is het juist ook de ECT-behandeling die de depressie en cognitieve toestand verbetert.”

Hoe gaat het in zijn werk?

Jeroen: “Tegenwoordig is het net als een kort ziekenhuisbezoek. Je komt bij ons binnen. Wij meten je bloeddruk en wij checken af alle informatie voor de behandeling klopt. Vervolgens brengen wij je onder narcose, dienen wij ECT toe en brengen wij je daarna naar de uitslaapkamer. Het proces van de ECT-behandeling zelf – inclusief de narcose – duurt ongeveer een kwartier.”

Hoe zit het dan met bijwerkingen?

Thomas Feenstra: “De cognitieve bijwerkingen rondom ECT zijn verschillend. Voor ons onderzoek hebben wij een wetenschappelijke samenvatting gemaakt (ook wel ‘systematic review en meta-analyse’ genoemd) naar de behandelmogelijkheden van één specifieke bijwerking, namelijk ‘postictale agitatie’. Hiermee bedoelen we onrust bij een patiënt, direct na de ECT. Deze ‘postictale agitatie’, waarin de patiënt zich vaak niet bewust is van wat er gebeurt, kan hevige gevolgen hebben voor alle betrokkenen.

‘Postictale agitatie’ komt in wisselende mate voor bij patiënten die ECT ondergaan en ook in wisselende ernst. Als een patiënt eenmaal een keer geagiteerd is geweest bij een ECT-behandeling, dan is de kans op herhaling groot. Zeker omdat een ECT-behandeling vaak bestaat uit 6 tot 12 behandelingen. Voor deze groep patiënten hebben wij in ons onderzoek samengevat wat je het beste kunt doen als er onrust plaatsvindt. Dit was tot op heden namelijk nog niet uitgezocht.”

Wat draagt deze kennis bij?

Thomas Feenstra: “Zoals Jeroen beschrijft is ECT een zeer effectieve behandeling. We passen deze behandeling vaak niet als eerste behandelmogelijkheid toe bij een depressie. Onder andere door de mogelijke bijwerkingen.

Het onderzoeken van de bijwerkingen (en de behandeling hiervan) is dus erg belangrijk om ECT te verbeteren. Het helpt ook om de voorlichting te geven aan patiënten die ECT ondergaan. Samengevat is uit dit onderzoek gebleken dat dexmedetomidine (dexdor) tot nu toe het best onderzocht is om ‘postictale agitatie’ te voorkomen. Dit middel is wat minder bekend binnen de geestelijke gezondheidszorg, maar is wel bekend bij de anesthesist. En de resultaten zijn veelbelovend! Het risico om onrustig te worden wordt met ongeveer 50% verminderd in de volgende ECT behandelingen.

Wil je meer weten over ECT onderzoek bij GGz Centraal?

Stuur dan een e-mail naar wetenschappelijkonderzoek@ggzcentraal.nl