In een vaktherapie staat het ‘doen’ en ‘ervaren’ centraal. Al doende wordt u zich – nog meer – bewust van uw problemen. Maar u gaat ook experimenteren met ander gedrag. U doet nieuwe ervaringen op. Vaktherapie kan helpen als u het lastig vindt om te praten over uw ervaringen of emoties. Maar ook als u juist heel gemakkelijk praat maar niet zo snel stil staat bij uw gevoelens.

In beeldende therapie werken we op een eenvoudige manier met bijvoorbeeld verf of klei. Wat u maakt laat zien hoe het met u gaat. U bepaalt wat het voorstelt. We kijken naar uw ervaringen tijdens het werken en uw ervaringen in het dagelijks leven. Die ervaringen kunnen te maken hebben met het maken van keuzes. Of met omgaan met verschil van mening of ruzie.

In dramatherapie werkt u met drama- en theaterwerkvormen. U kunt verschillende rollen en posities innemen. Zo leert u te oefenen en te experimenteren met nieuw gedrag. U ontdekt de betekenis van uw ervaringen.

Bij muziektherapie zetten we muziek in. U leert te accepteren dat sommige dingen er nu eenmaal bij horen. We doen dit op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door herinneringen of emoties op te roepen. Of door te werken aan ordening en structuur. Muziek kan ook iets bij u oproepen, waar uw lichaam op reageert.

In psychomotorische therapie bent u actief aan het bewegen. U ontdekt hoe u dat beleeft, wat u erbij denkt en voelt. U komt in beweging of staat juist stil bij een ervaring. U bent zich meer bewust van uw lichaam.