Bart Boer Rookhuizen, werkzaam als maatschappelijk werker bij GGz Centraal, maakt zich hard voor herstelgericht werken, het streven naar korte lijnen en vertelt over zijn beroepsgroep als onmisbare schakel in het landschap van de geestelijke gezondheidszorg.
Na wat omzwervingen met ruiken aan studies aan de PABO en een universitaire studie psychologie koos hij uiteindelijk voor maatschappelijk werk en dienstverlening. “Tijdens de Pabo merkte ik dat ik het vooral interessant vond om te werken met kinderen met een ‘rugzakje’. Ik vind mensen waar het niet vanzelfsprekend goed mee gaat een heel uitdagende doelgroep.” legt Bart uit. Het ‘waarom’ achter die problematiek boeide Bart met name en zo ontstond de ambitie om te werken met mensen die in hun ontwikkeling worden belemmerd.
Mijn hart verloren aan de langdurige psychiatrie
“Als maatschappelijk werker kun je een enorme bijdrage leveren aan welzijnswinst, herstel en het compenseren van verlies als het om EPA-patiënten gaat. Dit zijn patiënten die ernstig belemmerd worden op bijna alle fronten in hun leven. Ondersteuning bieden bij praktische, maar essentiële zaken, kan een wereld van verschil maken. Ik heb mijn hart dan ook verloren aan de langdurige psychiatrie.”
Een van die praktische, maar zeker fundamentele zaken is huisvesting. “Een heel groot deel van onze mensen decompenseert door het stoppen met medicatie, maar een nog grotere groep decompenseert door precies dezelfde redenen als waarom elk ander mens in de stress raakt: relatieproblemen, geldproblemen, ontslag of hypotheekproblemen. Dit zijn zulke wezenlijke factoren die invloed hebben op de stabiliteit van iemands leven. Medicijnen en psychiaters zijn natuurlijk heel erg belangrijk, maar de invloed die sociaal maatschappelijke problemen hebben binnen de psychiatrische problematiek, mag niet onderschat worden. Je kunt medicatie geven wat je wil, maar als iemand geen dak boven z’n hoofd, geen geld en geen mensen om zich heen heeft, dan heeft dat allemaal geen zin.”
____________________________________________________
“Wat mensen vaak vergeten is dat die instanties zijn toegespitst op de zelfredzaamheid van mensen.”
____________________________________________________
Waarom maatschappelijk werkers in de geestelijke gezondheidszorg?
De GGZ heeft maatschappelijk werkers nodig. Wij zorgen voor de synergie tussen allerlei leefgebieden van de patiënt en zijn naastbetrokkenen. Vanuit het vak maatschappelijk werk hebben wij standaard aandacht voor een korte lijn met alle betrokken personen. Ze worden geïnformeerd en op de hoogte gehouden over de behandelingen en de patiënt. Wij en onze ketenpartners besteden al bij de intake veel aandacht aan de problematiek van patiënten. Zodra iemand zijn woning verliest of ergens niet op zijn gemak woont, stellen wij de vraag: wat is er nodig om dat niet nog een keer te laten gebeuren?

Zo geven woningbouwverenigingen aan dat er vaak patiënten worden verwezen die geen woonvaardigheden hebben. Zo zie je soms mensen op het terrein die hun eigen kamer niet kunnen opruimen of hun vuilnis niet buiten zetten. Plaats je deze mensen in de wijk, dan gaan buurtbewoners op een gegeven moment klagen. Dat zijn dingen waar we proberen meer aandacht aan te besteden.”
_____________________________________________________
“Ik zag dat meisje onbezorgd spelen tussen al haar speelgoed en knuffels. Dat is namelijk het belangrijkste voor hem, als zijn dochtertje maar kan spelen”
_____________________________________________________
Gezien worden als beroepsgroep
“Welzijn blijft voor mij een magisch woord. Maatschappelijk werk gebruikt met name dat welzijnsbeginsel als uitgangswaarde. Denk aan woning, werk en geld, relaties, overleg met ketenpartners. Het is zo belangrijk om dit in orde te hebben en dit als prioriteit te stellen en dat is het domein waar maatschappelijk werkers zich op kunnen begeven. Het is fijn dat het belang van maatschappelijk meer gezien wordt door leidinggevenden en dat we in de organisatie meer ruimte krijgen om te doen waar we goed in zijn.
In dit werk kun je echt je eigen invulling geven als je die mogelijkheid krijgt. Het is heel dankbaar werk. Zeker als je uitgenodigd wordt door een patiënt na een half jaar, omdat hij graag wil laten zien dat zijn zaakjes eindelijk op orde zijn. Dat vind ik geweldig. Een maand geleden was ik bij een man die een tijd helemaal niet goed voor zichzelf heeft gezorgd, maar wel het kamertje van zijn dochtertje piekfijn ingericht had. Ik zag dat meisje onbezorgd spelen tussen al haar speelgoed en knuffels. Dat is namelijk het belangrijkste voor hem, als zijn dochtertje maar kan spelen. Dan loopt er wel een traantje over mijn wangen. Dat is mooi en dat maakt mijn werk waardevol.”